VALSE
Le Nord de la France, la Wallonie et la Flandre sont trois régions dont les voies d’eau sont largement interconnectées ; les reliefs peu marqués entraînent des taux de sédimentation importants et de forts besoins en curage, pouvant être accentués par l’intensification des évènements pluvieux, en relation avec le changement climatique et favorisant le lessivage des sols.
Dans ces régions, il existe peu de filières de valorisation éprouvées et durables pour les sédiments dragués ; les gestionnaires et les administrations sont toujours en attente de solutions de valorisation performantes. Héritage d’un riche passé industriel, la France et la Belgique sont aussi des territoires caractérisés par des friches urbaines à réhabiliter, générant un volume important de terres excavées qu’il convient de gérer voire de valoriser.
La finalité du projet VALSE tend vers l’opérationnalité par la valorisation en vraie grandeur (mise en œuvre d’ouvrages : butte paysagère, piste cyclable) en privilégiant une intégration dans le territoire et un usage durable des matières.
Le travail sur la valorisation de matières reste un défi dans plusieurs domaines de l’ingénierie, auquel le projet s’attèle à travers le développement d’outils de mesures pour la caractérisation environnementale de matrices et la mise en œuvre de technologies innovantes durables de formulation de béton, de fabrication de ciment pour le Génie Civil et de production de granulats pour l’isolation dans le bâtiment à partir de matières curées.
Pour concrétiser ces objectifs, le projet « VALSE » s’articule autour de quatre modules opérationnels :
- Valeur ajoutée (économique, environnementale et sociétale) d’une réutilisation au sein du territoire
Ce module a pour objectif la mise en place de méthodologies et de cartographies permettant d’optimiser la valorisation de sédiments en mettant en correspondance les besoins et les gisements.
Les travaux seront axés sur la mise en œuvre et le développement d’outils (pXRF, Raman, FTIR, échantillonneurs passifs, électrodes, …) pour la caractérisation de matrices environnementales.
Ce module concerne la mise en œuvre de procédés (fabrication de ciment, formulation de béton, production de granulats) et de voies de valorisation à échelle réelle, à savoir une piste cyclable et une butte paysagère.
Cette action fera l’objet d’une étude comparative transfrontalière des méthodologies de gestion/valorisation des sédiments et des terres excavées.

Noord-Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen zijn drie regio’s waar de waterlopen sterk met elkaar zijn verbonden. Het zwakke reliëf in deze grensregio leidt tot een sterke sedimentatie en de nood om te ruimen is er hoog. Dit probleem kan nog verergeren door de toename van de regenval als gevolg van de klimaatsverandering.
In deze regio’s zijn er weinig bewezen en duurzame oplossingen voorhanden om de gebaggerde sedimenten nuttig te gebruiken. De beheerders en besturen wachten nog steeds op doeltreffende oplossingen om dit materiaal te benutten. Zowel in Noord-Frankrijk als België dienen belangrijke oppervlaktes aan peri-urbane industriële gebieden, getuigen van het rijke historische industriële verleden, te worden gesaneerd alvorens verder te kunnen worden ontwikkeld. Deze activiteiten zullen aanzienlijk volume uitgegraven grond generen dat beheerd moet worden of waar een nieuwe bestemming voor moet worden gevonden.
De opzet van het VALSE-project is om grensoverschrijdende mogelijkheden te ontwikkelen en demonstreren om deze potentieel waardevolle grondstoffen te hergebruiken. Hiertoe worden werken op ware grootte uitgevoerd (aanleg van landschapsheuvels en fietspaden) die de reintegratie van deze grondstoffen in het landschap en het duurzaam gebruik ervan bevorderen.
Rond het hergebruik van de beoogde materiaalstromen bestaan nog heel wat uitdagingen op vlak van implementatie. Deze uitdagingen wil het project aangaan door modellen en meetinstrumenten te ontwikkelen voor de typering van een omgeving en door innovatieve en duurzame technologieën toe te passen voor betonformulering, de productie van cement en lichtgewicht granulaat voor bouwkundige toepassingen.
Om deze doelstellingen te bereiken, is het project gestructureerd rond vier technische werkpakketten:
Dit werkpakket heeft tot doel methodes en bestemmingsgebieden op te stellen die beheerders zal toelaten om makkelijker de toepassing van verschillende types sediment en uitgegraven gronden te kunnen begeleiden op basis van lokaal vraag, noden en aanbod voor verschillende sedimenttypes.
Dit werkpakket richt zich op de ontwikkeling en implementatie van hulpmiddelen voor de karakterisering van de milieuhygiënische kwaliteit (pXRF, Raman, FTIR, passieve bemonstering, element-selectieve elektroden, …).
Dit werkpakket omvat de ontwikkeling van processen (betonformulering, de productie van cement) en demonstratie op het terrein van veelbelovende valorisatiepistes (landschapsheuvels, fietspaden).
Deze activiteit beslaat een grensoverschrijdende vergelijkende studie van beheerkaders en strategieën en de weerslag hiervan op het gebruik van sedimenten en uitgegraven gronden.